[Heineken, Nicolaus]
HEINEKEN (Nicolaus), geb. te Bremen in 1719, overl. te Elburg 7 Juli 1782; broeder van Diderik Heineken (zie vorig art.). Hij studeerde te Harderwijk, en promoveerde 10 Juni 1740 tot doctor in de filosofie met verdediging van een proefschrift: Dissertatio de gravitate universali ejusque caussa. Daarna studeerde hij nog te Leiden, en werd hij predikant te Veesen 18 Aug. 1743. Van hier uit werd hij hoogleeraar aan het athenaeum te Deventer 23 Dec. 1745, toen hij het ambt aanvaardde met een Oratio de recta via ad veram eruditionem. Om gezondheidsredenen vertrok hij in 1774 als ‘professor honorarius’ naar Amsterdam. Hij stierf te Elburg ten huize van zijn broeder Diderik Heineken. De ‘recta via’, in zijn inaugureele rede bedoeld was: de logica en de mathesis; deze beide voeren tot kennis van andere wetenschappen. De physica, zeide hij, was ook voor theologen van groot belang. Uit alles blijkt dat natuurkennis een duidelijk godsdienstige strekking had, en dat de wijsbegeerte voor hem volstrekt niet vijandig was aan den godsdienst. Van 1747 tot 1753 preekte hij ook te Deventer in de Groote Kerk.
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. van Prot. Godgel. III, 620; Kerkelijk Handboek (1903) Bijl. 158.
Knipscheer