predikant te Hasselt werd. Sedert 22 Jan. 1679 stond hij te Maastricht. Hij was gehuwd met Johanna Catharina van der Beek, en later met Aletta van Hensbergen, die in 1723 overleed.
Hij schreef: Het uitgedoofde Vagevuur .... (Harderw. 1700); De canonisatie.... van Pius V .... (Harderw. 1713); Het jubeljaar van Menso Heidenrijk ...., twee deelen (Harderw. 1721). Twee tractaten, bij zijn dood nog niet afgewerkt, zullen onuitgegeven gebleven zijn. Jac. Bolwerck gaf zijne lijkrede op hem uit: Het ongelukkig uiteynde der Vaderen .... in de Janskerk den 22 Oct. 1724 .... (Utrecht z.j.).
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. van Prot. Godgel. in Ned. III, 612-614.
Knipscheer