[Heide, Casparus van der]
HEIDE (Casparus van der), geb. te Amsterdam 7 Oct. 1727, overl. te 's Gravenhage 18 Aug. 1791. Hij werd in 1750 ‘artium liberalium magister’ en ‘philosophiae doctor’, op 16 Juli 1752 luthersch predikant te Zierikzee, waar hij 18 Jan. 1756 de nieuwe kerk inwijdde, te Gouda 14 Maart 1756, te 's Gravenhage 20 Nov. 1757. In de laatstgen. Gemeente wijdde hij 13 Dec. 1761 de nieuwe luthersche kerk in, 10 Sept. 1762 het nieuwe orgel. Zijn richting was de gematigd-coccejaansche. Zijn stijl van preeken was bloemrijk. Hij had grooten toeloop. Hij schreef: De heerlijke Uitbryding der Kerke Gods ... (Zier. 1756); Het Echte Opschrift der Godgewijde kerktempelen, Gen. 28:17 ('s Grav. z.j. [1761]); (met F.G.C. Rütz en A. Stark), Drietal Leerredenen ('s Gravenh. 1780). Ook bezorgde hij de uitgave van een liederenbundel, die te 's Gravenhage en te Leeuwarden in de luthersche kerken werd gebruikt, getiteld: Geestelyk Zieten-vermaak .... (voor het eerst verschenen te Amsterdam in 1709). Van der Heide's ‘verbetering’ is daarin meermalen een geheel nieuwe overzetting.
Zie: J. Loosjes, Naamlijst van predikanten .... der Luth. Kerk in Ned. ('s Gravenhage 1925), 113; J. Loosjes, Gesch. der luth. Kerk in Ned. ('s Gravenh. 1921), 107.
Knipscheer