[Heimenberg, Casparus van]
HEIMENBERG (Casparus van), of Heymenberg (h), gedoopt te Utrecht 18 Juli 1658, overl. te Kampen in den nacht van 21 op 22 Febr. 1734, zoon van Johannes van Heimenberg, predikant, en Margaretha van Mansvelt, dochter van een maarschalk van stad en lande Montfoort. Hij studeerde te Utrecht, en na den dood van zijne ouders in 1677 te Deventer, werd predikant te Kudelstaart 26 Aug. 1681, te Wijk bij Duurstede in 1682, te Kampen in 1685; emeritus 19 Mei 1731. Te Wijk bij Duurstede heeft ook de overgrootvader van zijne vrouw Laur. Modaeus gestaan, en later zijn broeder Henricus (zie art. ben.). Hij huwde 4 Juli 1782 met Catharina van Breen (overl. in 1723), dochter van Ds. Petrus van Breen te Utrecht en Johanna Hammius.
Hij schreef: Mozes en Aäron of pligten der overheden en leeraren (Kampen 1710); en een voorrede in S. Oomius' Sierlyke kroon en krans des gryzen ouderdoms (1707). S. Oomius was in 1706 overleden te Kampen en had hem aldaar in het ambt bevestigd.
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. van Prot. Godgel. in Ned. III, 614 v.; Kerkelijk Handboek (1910) Bijl. 158, 171, (1912) 148.
Knipscheer