vius (IV, 673), maar .... hij was in 1654 van Formosa gekomen, waar hij de bekende moeilijkheden met gouv. Nic. Verburch gehad had. Hij kan dus niet de Graaf van St. Eustatius geweest zijn, dien ik voorloopig niet kan thuisbrengen. Slechts nog dit van hem, dat hij op éénen dag in het Nederlandsch en Fransch placht te preeken in de hollandsche kerk van het eiland, dat sombere, lage kruisgebouw met hoogen toren, waarvan men de naar de reede gekeerde, wit gepleisterde Zuidzijde op Saba met het bloote oog duidelijk kan onderscheiden.
Zie: Histoire naturelle et morale des Iles Antilles (Rotterd. 1658) 42; Hesseling, Het Negerhollands d. Deense Antillen (1905) 18, noot 3; M.D. Teenstra, De Nederl. W.I. eilanden (Amst. 1836-37) II, 328.
L. Knappert