[Goor, Thomas Ernst van]
GOOR (Thomas Ernst van), geb. te Breda 10 Nov. 1688, overl. aldaar 1756, zoon van Mr. Johan van Goor, stadhouder der stad en baronie van Breda, en van Catharina van Raesveldt. Hij huwde te 's Gravenhage 18 Mei 1720 met Hester de Lannoy, geb. te Alkmaar 31 Aug. 1692 en overl. te Breda 4 Mei 1774, waarbij hij zeven kinderen had. Na zijn rechtskundige studiën voltooid te hebben, vestigde hij zich als advocaat in zijn geboortestad. Vele jaren was hij weesmeester en lid van het schepencollege (1772-35, 1739-56), en ook ontvanger van Terheyden. Hij was een ijverig geschiedvorscher en liet in 1744 te 's Gravenhage bij Jac. v.d. Kieboom drukken het met vele platen versierde foliowerk: Beschrijving der stad en lande van Breda, dat door Hermans uitbundig wordt geprezen.
Zie: De Wapenheraut IV (1887), bl. 163; Taxandria XIX en XX; Hermans, Bijdragen tot de geschied. van Noord- Braband I (1845), bl. 510.
Juten