G.
[Gallant, Emmanuel]
GALLANT (Emmanuel), geb. te Thielt, zoon van Bern. en Godelieve van Landuyt, Minderbroeder-Recollect, gekleed in het noviciaat te IJperen 31 Oct. 1793 en frater Henricus genoemd, aldaar geprofest 26 Mei 1795, overleed als pastoor te Clinge 28 Maart 1846. Hij was nog student in de theologie, toen 30 Dec. 1796, zooals overal, de paters door de Franschen uit hun klooster werden verjaagd. De Provinciaal zond hem naar Thielt, waar de paters bij de burgers gehuisvest waren. Hij nam zijn intrek bij bakker Gallant. 1798 reisde hij naar Keulen, waar hij priester gewijd werd. Hij moest, omdat hij den eed van haat weigerde af te leggen en veroordeeld was om gedeporteerd te worden, te Thielt een andere schuilplaats zoeken. Zelf metselde hij bij een burger een geheime wijkplaats en wist zich, terwijl hij de geloovigen bijstond, aan alle opsporingen te onttrekken. Na het concordaat, 1801, werd het college der paters te Thielt weder geopend en pater Gallant professor. Vervolgens werkte hij als onderpastoor te Vinckt en te Couckelaere, totdat zijn medebroeder, pater Storme, in de residentie te Overslag wegens aanhoudende ziekelijkheid zijn hulp inriep. Toen deze pater ontslag nam, 1817, volgde Gallant hem op en werkte vijf jaar op hollandsch-belgisch Overslag, het grensdorp, dat zijn ontstaan dankt aan de kerk door de Minderbroeders in de 17e eeuw, juist over de grens, gesticht voor de bewoners van Zeeuwsch-Vlaanderen, ten tijde dat hun de uitoefening van hun godsdienst verboden was. In 1822 verliet hij Overslag om zijn medebroeder, pater de Coene, als pastoor van de waasche en zeeuwsche Clinge op te volgen. Hij overleed aldaar na een 24-jarig bestuur, betreurd door zijne parochianen, bijzonder de armen. Pater Gallant was de laatste Minderbroeder der residentie van Clinge, welke 1649 was opgericht voor de Katholieken van Hulst, die hier eene kerk bouwden en hun godsdienstplichten kwamen vervullen. Hierdoor ontstond
het grensdorp Clinge, sinds 1870 verdeeld in een belgische en hollandsche parochie.
Zie: Ph. Naessen, Franciskaansch Vlaanderen (Antw. 1896), 173-174; St. Schoutens, Martyrologium Minoritico-Belgicum 55, 195; Potter en Broeckaert, Gesch. gem. v. Oost- Vlaanderen 1e reeks, VII, Wachtebeke 32, 3e reeks II, De Klinge, 14.
Fruytier