Equile Joannis Austriaci (38 bl.) en Venationcs ferarum, avium, piscium enz. (104 bl.) naar Stradanus. Hij sneed ook de kaarten voor het, in navolging van Ortelius, door hem uitgegeven werk: P. Heyns, Spieghel der werelt of Epitome Orbis Terrarum (1577), dat in meer dan 30 verschillende bewerkingen in verschillende talen verscheen. Verder gaf hij uit: Een cort verhael van de gedincweerdichste saken die in de XVII provincien vande Nederlanden van daghe tot daghe geschiet zijn, sedert den iare ons Heeren 1566 totten iare 1579 (T' Antw. 1579, 29 blz.). Dit werkje werd ook in het Fransch en Latijn uitgegeven. Het kroniekje, dat van eenige waarde is als getuigenis van een tijdgenoot, was bedoeld als commentaar op een kaart van de Nederlanden, die hij te voren gereed had gemaakt, maar waarvan geen ex. bekend is. Voorts: Instructions et fondemens de bien pourtraire, pour les peintres (1589) en een iconographisch werk: Virorum doctorum de disciplinis bene merentium effigies XLIV (uitgaven van 1572, 1587, 1595).
Zijn portret is gegraveerd door H. Goltzius (1582) en afgebeeld bij Denucé, a.w. I, 221; een portret gegraveerd doop J. Ladmiral in van Mander's Schildersboek (1764).
Zie: Foppens, Bibliotheca Belgica II, 1032; de Wind, Bibliotheek der Nederlandsche geschiedschrijvers 191, 548; van Mander, Het leven der schilders (uitg. 1764) II, 7; Bibliotheca Belgica 1e serie, vol. XII; Moes-Burger, De Amsterdamsche boekdrukkers en uitgevers in de 16e eeuw, IV; Denucée, Oud- Nederlandsche kaartmakers in betrekking met Plantijn; Thieme - Becker, Lexikon der bildenden Künstler XIII; v. Wurzbach, Künstler- Lexikon I; Kramm, II, 531; Nagler, IV, 564; Ampzing, Beschrijv. ende lof der stadt Haarlem (1628) 359; Junius, Batavia (1599) cap. XVI; v. Someren, Catalogus van portretten.
Hoogeveen