[Essche, Jan van der]
ESSCHE (Jan van der), Eschius of van Esch, kartuizer, overl. te Brugge 1578. Aanvankelijk was hij cellebroeder, doch in 1540 had hij het habijt van Sint Bruno aangenomen. In 1568 of 1569 volgde hij Abrecht van den Berch op als prior van het kartuizerklooster van den H. Bartholomeus in Jeruzalem buiten de Waterslootpoort te Delft. Hij was de laatste, die dit klooster bestuurde. In 1571 was het convent wegens de troebelen genoodzaakt om zich binnen de stad te vestigen. In 1572 werd de chartreuse geheel door de Geuzen verwoest en weldra was het convent ook in zijn refuge-huis niet meer veilig. Eschius zag zich genoodzaakt om zijn monniken en broeders ijlings te doen uitwijken. Zij ontkwamen niet aan mishandelingen en pater Joost van Schoonhoven (IV, 1237) werd zelfs naar den Briel gesleurd en aldaar omgebracht (1572). Eschius werd ten slotte geplaatst in het Sint Annaklooster van de kartuizernonnen te Brugge, waar hij tot aan zijn dood verblijf heeft gehouden.
In het Alg. Rijksarchief te 's Gravenhage berust een manuaal 1570/1572, dat door Eschius is gehouden.
Zie: S.W.A. Drossaers, De archieven van de Delftsche Statenkloosters ('s Grav. 1917), 449 (nos 4 en 6), 546 (no. 396) en 550 (no. 416); Maisons de l'Ordre des Chartreux, Vues en Notices (Parkminster 1915).
Scholtens