Joannis clarissimae elucidationes, cum indice rerum memorabilium locupletissimo (Duaci ex off. Belleri MDCXVI) in fol. 927 blz. Uitgaven Parijs 1623, 1640, 1653, 1659 en 1666. De beste editie werd uitgegeven door Merlo Horstius te Keulen, 1631. Deze werd gevolgd en nog verbeterd in de editie te Parijs, Fred. Leonard, 2 vol. fol. 1679 en Rouaan 1709, 1719 enz. 1841-1845 verscheen het werk in 7 deelen, uitgegeven door Fr. Sausen, groot 8o, Maintz, Kirchlein en aldaar 1858-59, drie deelen, groot 8o, door J. Holzkammer.
J.v. Gorkum, priester te 's Hertogenbosch, gaf 1619 een Epitome uit van het werk van Estius, dat herhaaldelijk gedrukt is. Zie over dezen dit woordenboek dl. VI, kol. 606-607 en Studiën op godsd. en letterk. gebied XXXVII (1891), 1476-91.
Caspar Nemius van 's Hertogenbosch, gaf als president van het koninklijk seminarie te Douai uit: Guilielmi Estii S.Th. doctoris et in academia Duacensi primarii professoris, ejusdem Universitatis cancellarii regiique bonorum pastorum seminarii praesidis annotationes in praecipua ac difficiliora sacrae scripturae loca, ad illustrissimum ac reverendissimum archiepiscopum et ducem Cameracensem, Fr. van der Burcht (Douai 1621, in fol.). Reeds 1622 werd het werk herdrukt te Keulen. Verbeterd en vermeerderd werd het opnieuw uitgegeven door Barthol. Peeters (Douai, G. Patte, 1629), nog zesmaal verscheen het in die eeuw: Antw. 1652, Parijs 1663, Maintz 1667, Antw. 1682, Parijs 1683, Antw. 1699, en opnieuw in de Opera omnia Estii in sacram scripturam (Venetie 1739), 3 deelen in folio.
Paus Benedictus XIV noemde Estius ‘doctor fundatissimus’ om zijne geleerde commentaria, die zijn roem als godgeleerde verklaren. Zij verschenen eerst na zijn dood, vnl. door de zorg van Caspar Nemius, D.N. Guilielmi Estii in quatuor libros sententiarum commentaria: Quibus pariter St. Thomas summae theologicae partes omnes mirifice illustrantur cum triplici indice 4 dln. I, 235, II, 444, III, 159, IV, 311 en 339 blz., verschenen te Douai 1616. Dan volgen de edities: Parijs 1678, 1680 en 1696, Napels 1720 met eenige aanmerkingen op de leerstellingen van Estius, ontleend aan Bajus en Hessels zijne meesters, en vooral op zijne gevoelens over de onbevlekte ontvangenis van Maria.
In de bibliotheek te Douai vindt men nog een viertal handschriften der dictaten van Estius, ook een te Valenciennes (zie: Revue des Sciences LXXII (1895), 339). Estius bewerkte naar eenige handschriften het IX deel der Opera St. Augustini, uitgegeven door de godgeleerden van Leuven. Zij zagen het licht te Antwerpen bij Plantijn, in 10 deelen in folio, 1577 en werden minstens nog negenmaal herdrukt.
Na den dood van Estius gaf zijn vriend, Barth. Peeters uit: Guilielmi Estii St. Th. Doct. en prof. primarii nec non cancellarii Duacensis Orationes theologicae numero XIX (Duaci 1614), 12o, opnieuw herdrukt: Parijs 1654, 16o, en te Leuven 1760, 8o, met een uitgebreider levensbeschrijving van Estius door Paquot. Als leerling van Bajus en Hessels is het niet te verwonderen, dat Estius in strijd kwam met hunne tegenstanders, de Jezuïeten. Toen de stellingen van P. Leonardus Lessius S.J. gecensureerd werden door de faculteit der theologie te Leuven als semipelagiaansch, volgde de universiteit van Douai, geraadpleegd door de bisschoppen, het voorbeeld van Leuven. 20 Febr. 1588 gaf zij openlijk een nog uitvoeriger veroordeeling dan te Leuven. Estius