[Engelen, Jan]
ENGELEN (Jan), geb. tusschen 25 en 31 Dec. 1566, overl. te Aken na 5 Nov. 1641, zoon van Dirk (zie vorig art.) en Maria Thonissen, In Juni 1590 vinden wij hem als lijndrijver bij zijn stiefvader Jan Coninx, die toen wegens den lagen waterstand vijf weken te Grave oponthoud had. Hij sloot 12 Januari 1583 te Venlo in tegenwoordigheid van zijn stiefvader een huwelijkscontract met Jennecke Brouns, dochter van Antonius Brouns, burger van Venlo en diens overleden vrouw Mechtildis. Hij werd 1594 burger van Venlo, zonder nochtans den eed gedaan te hebben, welken hij eerst 21 Juli 1606 aflegde. Hij dreef handel in kruidenierswaren en verfstoffen, was in 1616 te Venlo bezig zijn ververij op een grooteren voet in te richten, geraakte echter in groote schulden vooral door het procesvoeren over het testament zijns vaders. Den 18en Nov. 1637 schreef hij aan zijn dochter Maria te Venlo, dat hij tot voortzetting zijner procedure haren geldelijken steun noodig had. Zij was dadelijk bereid te helpen, verpandde 24 Nov. daarom haar huis te Venlo en gaf aan haar oom Pelgrum Vogels, kanunnik te Aken, volmacht om namens haar in het proces te treden.
Jan Engelen vestigde zich omstreeks 1630 te Aken, waar hij 5 Nov. 1641 nog leefde.
Zijne kinderen waren: Anna, welke met Cornelis Janssen huwde en Maria. Deze huwde te Venlo 3 Juli 1619 met den beeldsnijder Gregorius Schissler (zie deel IV, 1231), welke 30 Juli 1618 burger van Venlo was geworden, met wien zij 15 Januari 1624 een huis op de Jodenstraat kocht. Hunne kinderen waren: Ferdinandus (ged. 16 Juni 1624); Daniel (ged. 1 Mei 1626); Perigrinus (ged. 13 Aug. 1628); Adrianus (ged. 25 Juni 1630); Anna Maria (ged. 28 Febr. 1632) en Franciscus Schissler