[Dircksz, Jacob]
DIRCKSZ (Jacob) van Purmerlant, geboren en opgevoed in Purmerend, in Maart 1603 oud 30 jaar, maakte de reis van Mahu en de Cordes 1598 mee, als constabel en later onderstuurman van de ‘Blijde Boodschap’. Vóór hij zich verbond op de vloot van Jacques Mahu, had hij verscheidene reizen op nederlandsche schepen gedaan: twee naar San Lucar de Barrameda, drie naar Cadix, vijf naar Tercera, twee naar la Palma op Canaria, twee naar la Rochelle, één naar Venetië, één naar Genua en één naar de Oostzee. Uit Spanje en de eilanden bestond de terugvracht uit brandewijn, zout, olie, enz. Hij werd te Valparaiso gevangen genomen, legde in Callao de Lima op 16 en 17 December 1599 een verklaring af (Declaraciones Olandeses, blz. 54-82), en werd daar op de eenige aanwezige galei geplaatst, die hij 15 Maart 1600 reeds verliet. Hij werd naar Spanje opgezonden, over Panama en Havana op één der schepen, die grootendeels met gedwongen bemanning, waarbij Nederlanders, voeren, en ‘geraakte’ van Spanje in Nederland. Had hij zijn terugzending te danken aan bekeering, of werd hij als gevangene opgezonden en ontsnapte hij in Spanje? De Staten van Holland geven hem 27 Februari 1603 flor. 36 en dragen hem op, zich door Ds. Petrus Plancius te laten verhooren. Dit verhoor, gedateerd 17 Maart 1603, is gedrukt bij IJzerman, Dirck Gerritsz Pomp, 19-94.
In zijn beide verklaringen, die van opper-