[Burmania, Douwe Bothnia van]
BURMANIA (Douwe Bothnia van), of wel (zooals hij zich schreef:) Dominicus Justus Botnia van B., geb. 14 Febr. 1664 te Britsum, overl. op Mammemastate, ongehuwd, 11 April 1726, zoon van Gemme (2), die volgt, en van Foeck (van) Eysinga.
Hij ontving een goede opvoeding, was bedreven in onderscheidene wetenschappen, doch de natuurkunde, astronomie en meteorologie hadden zijn bijzondere voorliefde. Door lange waarneming en studie had hij het zoo ver gebracht dat hij alle luchtsveranderingen en het weer dat zij veroorzaken met vrij groote zekerheid kon voorspellen. De uitkomsten van zijn studie in deze richting gaf hij in het licht: twee platen op groot mediaanpapier gedrukt en een toelichting, die tot titel draagt: Nieuwe manier en onderstelling over Weer, met een korte aanwijzinge en uitlegginge ter zake dienende (Leeuwarden, F. Halma, 1715, plano). Deze uitgave werd gevolgd door een geschrift: Uittreksel Seste of Laaste Capittel van de Uitlegginge en de Verhandelinge van het Weer van den Wel Eed. Heer D.J.B. van Burmania, behelsende de Manier en Reeden van alles in het opstellen des selfs gehouden. Meede seer dienstig tot het Verstaan van de Kaart over het Weer, door zijn Ed. ontworpen (Leeuwarden 1716, 4o). Reeds eerder had hij in het Latijn uitgegeven: Epistola ad cl. Ruardum Andala, de methodo ratiocinandi de more caeli dubio; et quidem maxime pro situ ac climate Frisiae, qua Aëris motus annuus, praecipuae mutationum causae ac prognostica, breviter indicantur, secundum quam, et pro omnibus aliis regionibus, locis ac climatibus, judicium ferri