[Burmania, Duco Gerrold Martena van]
BURMANIA (Duco Gerrold Martena van), geboren te Sneek en daar gedoopt 7 Dec. 1687 (als D.G., zonder Martena), overl. te IJsbrechtum 4 Sept. 1746, zoon van Sjuck Gerrold Juckema v.B., die volgt en van Josina Susanna van Welvelde.
Hij was heer van Camminghaburg en genoot een geleerde opvoeding, waarvan hij groot nut had bij de waarneming van onderscheidene ambten. Toen zijn vader zich metterwoon in Drente ging vestigen, stond deze hem in 1716 het grietmansambt van Wijmbritseradeel af; hij werd ook dijkgraaf, en curator der hoogeschool te Franeker. Hij was gedurende een reeks van jaren een der voornaamste regenten van Friesland, aan wien verschillende commissies, zoo buiten als binnen de provincie, werden opgedragen.
Hij huwde 8 October 1716 met Feddina Sophia van Goslinga, die te Sneek in 1766 overleed, en een zuster was van Helena Maria, die met Jarich George van Burmania (zie hierna) huwde. Beiden waren dochters van Sicco van G. en van Jeannetta Isabella barones thoe Schwartzenberg. Duco Gerrold had bij deze vrouw geen kinderen; zij namen echter zijn zusters zoon, Sjuck Gerrold Juckema van Burmania Rengers (zie III, kol. 1066) tot zoon aan, die hem in verschillende waardigheden opvolgde en voor zijn pleegvader in de kerk te IJsbrechtum een marmeren gedenkteeken oprichtte.
Zie: Stamboek v.d. Fr. Adel; Scheltema, Staatk. Nederl.; Baerdt v. Sminia, N. Naaml. v. Grietm., 302; Vriemoet, Ath. Fris. XCVIII; Navorscher XLIX (1899), 563; Nederl. Heraut (1889), 85, 86.
Regt