[Brave, Jan]
BRAVE (Jan), geb. te Amsterdam 7 Oct. 1793, overl. aldaar 29 Sept. 1859. Hij studeerde te Utrecht in de godgeleerdheid en werd predikant te de Meern 16 Febr. 1817, te Maarsen 1 Aug. 1819, te Doetichem 15 Oct. 1826, te Arnhem 5 Aug. 1827 en te Amsterdam 4 April 1832. Zijn ambtgenoot H. Steenberg (zie dl. II, kol. 1362), heeft hem herdacht in: Een woord bij het geopende graf van .... Jan Brave .... (Amst. 1859). Hij heeft medegewerkt aan dl. I van De geschiedenis der Christelijke Kerk in tafereelen, en schreef: Sterven en herleven .... (Amst. 1836); Mijn belangstelling in uw geluk .... (Amst. 1837); Het jaarfeest van den dood van Jezus .... (2de dr., Amst. 1839); Staf op den levensweg .... (Amst. 1860); Vrees niet! .... (Amst. 1859); De Roomsche Kerk (Tiel 1853), en eenige artikelen in het Maandschrift voor Christenen, dl. XIX-XXI. Ook vertaalde hij: W.H. Rule, Angel Herreros de Mora en de Jezuïten in Spanje .... (Amst. 1858). Er kunnen nog enkele pennevruchten van hem aangewezen worden.
Zie: Visscher en van Langeraad, Biogr. Woordenb. van Prot. Godgel. in Ned. (1903) I, 593 v.; Kerkelijk Handboek (1903) Bijl., 114, 122, (1908) Bijl., 103, (1910) Bijl., 159, v.
Knipscheer