pastoor te Cuyk. Van 1852 af was hij tevens deken over het gelijknamige dekenaat. Hij werd eerekamerheer van Z.H. paus Pius IX, examinator-synodalis, buitengewoon kamerheer van Z.H. Leo XIII en kanunnik van het kathedraal kapittel van 's Hertogenbosch. Na het geruchtmakende ‘bannissement’ van Mgr. Graaff, apost. vicaris van Nederl. Indië in 1846, werd door Mgr. Zwijsen aan Jul. Bogaers gevraagd, of deze geneigd was als diens opvolger naar de Oost te vertrekken, voor welke eer deze echter bedankte.
Zie: Taxandria XXIV, 140; Bossche Bijdragen III, 280-84; A. Frenken, Genealogien van aan elkaar verwante Meierijsche geslachten 18; L. Schutjes, Gesch. v.h. Bisdom 's Hertogenbosch III, 257, 409, 821; IV 134; J. Heeren, Biogr. Wdb. van Helmond 40-41.
Heeren