[Bogaert, Hendrik]
BOGAERT (Hendrik), ter dood gebracht 7 April 1572, is na de inneming van den Briel het eerste slachtoffer geweest onder de vele priesters en kloosterlingen, welke daar zijn gemarteld. De stad kreeg daarom den bijnaam van ‘De Heeren-boomgaerd’. Ofschoon B., als vader van zes kinderen, een ergerlijk leven achter zich had, aarzelde hij toch niet om tegen het naderen van het Paaschfeest zijn veilige schuilplaats op het vasteland van Zuid-Holland te verlaten, en in een roeischuitje op Goeden Vrijdag de Maas over te steken, opdat zijn parochianen te Hellevoetsluis de h. sacramenten zouden kunnen ontvangen. Nadat hij op eersten Paaschdag de Hoogmis had gezongen, viel de pastoor bij het verlaten van zijn kerk in handen van Marinus Brand, den onder-bevelhebber van Lumey; het waren eenige van zijn eigen parochianen, welke hem hadden verraden. Men voerde den pastoor aanstonds naar den Briel. Toen B. weigerde afvallig te worden, werd hij op bevel van Lumey gehangen, nadat men hem eerst, op dezelfde manier als Christus, aan handen, voeten en aangezicht had gewond. Ook een tweede slachtoffer van Lumey's priesterhaat, de vijf-en-tachtigjarige Andreas, pastoor van Heinenoord, is vóór zijn gewelddadigen dood in den Briel, op gelijke manier verwond.
Zie: P.v. Opmeer, Martelaers-boeck (Antw. 1702).
Hensen