haar klanten uitstekende waar te leveren en de prijzen niet al te hoog te doen stijgen. Tot 1904 was van Beuningen de ziel dezer maatschappij, toen moest hij haar aan jongere krachten overlaten.
Van Beuningen werd 13 Dec. 1878 lid, 1889 onder-voorzitter en 1895 voorzitter der Kamer van Koophandel te Utrecht, in 1878 lid van den gemeenteraad, 29 Mei 1888 lid der Provinciale staten van Utrecht en 9 Juni 1891 lid van de Tweede Kamer. Na de ontbinding dier kamer werd hij 24 Apr. 1894 niet herkozen.
Te Utrecht was hij zeer geacht en bemind, er was bijna geen bestuur van openbaar nut, waarvan hij geen lid was. Hij was voorzitter der handelssociëteit, voorzitter van het bestuur der industrieen huishoudschool, van het kinderziekenhuis, van het bestuur der vereeniging kunstnijverheid, eere-voorzitter van de arbeidsbeurs, eere-voorzitter van den Protestantenbond, oprichter en bestuurslid van de vereeniging de openbare leeszaal, bestuurslid van de vereeniging voor volksbaden, van de ambachtschool enz.
Als voorzitter van de Kamer van Koophandel heeft hij eene beurs, eene fruithal, de verbreeding van het deel van den leidschen Rijn onder de gemeente Utrecht en de uitbreiding van het aantal hulppostkantoren tot stand gebracht.
Hij huwde 26 Sept. 1866 Anna Lavinia Brain, geb. in 1847, die hem overleefde, en bij wie hij zeven zonen en zes dochters had.
Ramaer