[Wichman]
WICHMAN, graaf in westelijk Saksenland, zoon van een saksischen graaf Egbert en erfgenaam van diens aanzienlijke bezittingen op den rechter Rijnoever, die hij omstreeks 1000 bezat. Hij twistte lange jaren met Balderik (zie kol. 67) en Adela (zie kol. 9), en had met hen een lange veete, in welke hij Oct. 1016 in zijn kasteel Uplade werd vermoord. Met zijn vermoedelijk spoedig gestorven zoon eindigt zijn geslacht.
Vgl. over hem: Alpertus, De diversitate temporum uitg. Pijnacker Hordijk en later Hulshof, passim; Sloet, Oorkbk. van Gelre I, 141.
Blok