[Wichman]
WICHMAN, graaf van Hamaland, erfgenaam der heerschappij in Saksen en Friesland van Eberhard en Meginhard, midden 10de eeuw, waarschijnlijk kleinzoon van den laatste, zoon van Gerbert of Gerberch (zie dit deel kol. 576). Hij bestuurde ‘magnam partem Germaniae et maxime circa littora oceani imperia’, waarschijnlijk van het Gooi en de friesche kust tot in Drente, Salland en Hamaland. Hij stichtte de abdij Elten (963), was gehuwd met Liudgardis van Vlaanderen en liet na den dood van een gelijknamigen jongen zoon twee dochters na: Liudgardis, abdis van Elten (gest. omstr. 990) en Adela (zie kol. 9). Hij leefde nog in 973.
Vgl. over hem: Pijnacker Hordijk in Hulshof's uitgave van Alpertus XXXII; Sloet, Oorkdbk. van Gelre I, 98; Waitz, Ueber den Grafen W. von Hamaland achter Dönniges, Kaiser Otto I, 219.
Blok