[Wenchem, Wouter van]
WENCHEM (Wouter van), waarschijnlijk uit Brabant afkomstig en 1573 overl. te Windesheim. Van 1558 tot zijn dood is hij prior van genoemd klooster geweest, als zoodanig tevens prior-superior van de windesheimsche kloostervereeniging; de laatste, die deze dubbele waardigheid heeft mogen bekleeden. Want na hem werd de zetel van het superprioraat verlegd en kregen zijn opvolgers bovendien een anderen titel: dien van ‘prior-generalis’.
Onder het bestuur van van Wenchem hebben zich bij de indertijd bloeiende kloostervereeniging van Windesheim (opgericht in 1395) spoedig teekenen van toenemenden achteruitgang vertoond. Vooreerst konden de jaarvergaderingen van het kapittel niet meer in het moederklooster worden gehouden, zoodat men bijv. in 1559 te Utrecht, in 1561 te Nuis (in het bisdom Keulen), in 1570 te Eindhoven bijeenkwam. Verder verdween het eene klooster na het andere: Rugge bij Brielle en Eemstein nabij Dordrecht werden in 1572 door de Watergeuzen verwoest, Nieuwlicht in de buurt van Hoorn werd in 1573 afgebroken. Ingevolge de oprichting van nieuwe bisdommen door paus Paulus IV werden ook de goederen van verschillende, meest rijke windesheimsche conventen daaraan toegewezen. Tal van Windesheimers vonden op den duur bij het Katholicisme geen bevrediging: zij gingen over tot het Protestantisme. In 1573 toen Marcellus van Lent, prior van Mariënhof te Amersfoort, als hoofd der windesheimsche kloostervereeniging optrad, nam het generaal kapittel, hetzij onder zijn praesidium of nog onder dat van zijn voorganger, het besluit de vereeniging te reorganiseeren en zoo mogelijk weer tot bloei te brengen. Door den stroom des tijds en den loop der gebeurtenissen zijn echter