blijf, maar bleef altijd met den Prins van Oranje te Dillenburg in betrekking. In 1568-69 komt zijn naam voor op de lijst dergenen, wier goederen zijn verbeurd verklaard.
In voorjaar 1569 behoorde van Swieten tot de eerste Watergeuzen, die van den Prins van Oranje een kaperbrief ontvingen; 22 Apr. 1570 krijgt hij een commissie van Oranje. Begin Juli 1570 was hij weer in het geheim in Holland en woonde zelfs op het kasteel Swieten bij Leiden; met Wesenbeke stelde hij de lijst der schuilnamen samen. Voorjaar 1572 is hij in Engeland en 1 Apr. 1572 bij de verovering van den Briel. 19 Juni 1572 bezet hij Oudewater, 20 Juni 1572 Woerden, 21 Juni 1572 Gouda, en wordt weldra weer tot hoogheemraad van Rijnland aangesteld. 11 Juni 1572 verijdelt hij een aanslag der Spanjaarden op Oudewater. Hij is de ziel der beweging in Rijnland. Aug. 1575 tracht hij vergeefs Oudewater te ontzetten. Tijdens het beleg van Woerden, Aug. 1575 tot Aug. 1576, onderhoudt hij met duiven de verbinding met de belegerden; nadat de Spanjaarden het beleg hadden opgebroken, werd hij tot kastelein aangesteld. Nov. 1577 herneemt hij Oudewater en wordt weldra naar Utrecht gezonden, om daar de rust te herstellen.
Zijn portret bestaat als prent door H. Goltzius; de teekening daarvan is in het Stedelijk Museum de Lakenhal te Leiden.
Zie: Bor, I, 289, 310; Smit, Den Haag in den Geuzentijd, 106; van Groningen, Gesch. der Watergeuzen, 359; Pers, De Ontstelde Leeuw, 357; te Water, Verbond der Edelen III, 319, 322, 323; Beeldsnijder, Verbond der Edelen, 71; Yvoy, Historie van het Verbond, 242; Fruin, de Nederl. Ballingen in Engeland in Nijhoff's Bijdragen, 3e Reeks VI, 64; van Vloten, Nederl. Volksopst. (1858) I, 102; van Someren, Corr. de J. de Wesenbeke, 8, 14; Marcus, Sententiën, 119; van Leeuwen, Bat. ill. II, 1114; J.C. Overvoorde, in Leidsch Jaarboekje 1913, 94 vv.; Alg. Rijksarcb. Holl. Div. Rekg. 1804.
Vogels