[Spiegel, Jan Klaasz.]
SPIEGEL (Jan Klaasz.), geboren en overleden te Amsterdam, data onbekend, zoon van Pieter Jansz. Spiegel, ‘in den Gulden Spiegel’, en Katrijn Pietersdr. van Neck, alias Copwit of Coppit; hij huwde te Amsterdam 24 Juni 1566 Anna Claesdr. (geb. in 1546, dochter van Claes Jansz., ‘waert in de vyff hamers buyten de Haerlemmer Poort’, en Lysbeth Pietersdr.). Zijn zuster huwde met den Watergeus Pieter Dirksz. Cater. Spiegel behoorde tot de eersten, die begin 1569 een kaperbrief kregen van den Prins van Oranje. Begin Juli 1569 vertrok hij met een opdracht naar Engeland. Begin Aug. 1571 ligt hij als kapitein met een schip voor Dover. Hij rustte in la Rochelle een schip uit en ging op last van graaf Lodewijk van Nassau vrijbuiten. Nadat hij in Sept. 1571 in de oostfriesche wateren had geplunderd, ging Spiegel met andere Watergeuzen 8 Oct. 1571 bij het eiland Juist voor anker, om hun roof te verkoopen. Een hevig onweer dreef hen weldra naar zee; een vijftal van zijn lieden was in die dagen den Spanjaarden in handen gevallen; ze werden 24 Dec. 1571 in den Haag ‘metten zwaerde gestraft’. In December 1571 behoorde hij tot de Watergeuzen, die de vloot van Emden plunderden bij Westerackumer Diep. 1 April 1572 is Spiegel bij de verovering van den Briel. 3 Juni 1572 wordt hij door Alva verbannen. In 1578 komt hij, na de Alteratie, in Amsterdam terug en wordt benoemd tot kapitein op het oorlogschip de Fortuin, in dienst der admiraliteit van Amsterdam; tevens was hij waard in de Nes ‘in den Prins van Oranje’.
Zie: Konst- en Letterbode, 1840, 185; van Groningen, Gesch. der Watergeuzen 129; Elias, de Vroedschap van Amsterdam I, 189; Wagenaar, VI, 308; Blok, De Watergeuzen in Engeland, 241; Marcus, Sententiën, 245; Franz, Ostfriesland und die Niederlande, 224; Smit, Den Haag in den Geuzentijd 152; Hagedorn, Ostfr. Handel. 311; Defensionales, 116.
Vogels