[Scutteput, Johannes]
SCUTTEPUT (Johannes), geb. te Leuven omstreeks 1550 uit een bekende familie, welker leden meermalen het ambt van burgemeester der stad bekleedden. Hij trad in de Norbertijner-abdij van Middelburg, waar ook Petrus Malcote van Leuven, zoon van Katharina Scutteput, kanunnik was. Bij de uitdrijving der abdijheeren na de verovering van Middelburg, 1574, werden zij, op hun verzoek aan den landvoogd Requesens, door den abt van Floreffe in verschillende abdijen der orde geplaatst. F. Johannes Scutteput werd met Joh. Walteri naar de abdij Floreffe gezonden. Zij hadden nog geen enkele hoogere wijding ontvangen en zullen hunne godgeleerde studiën aldaar voltooid hebben. 1578 moesten de abdijheeren van Floreffe een toevlucht zoeken te Luik. Hunne abdij was in de macht der Geuzen. Volgens de lijst der middelburgsche abdijheeren 1579 ‘onthield zich Jan Sculput bij den vyant’ d.i. niet in het gebied der Staten. Hij verkreeg dan ook geen pensioen van de Staten van Zeeland. Jan Scutteput werd door den abt van Floreffe gezonden naar Helmond, parochie van Floreffe, als assistent van den pastoor Barth. van Eersel. Volgens Schutjes, Gesch. bisdom 's Hertogenbosch, IV, 124, werd hij aldaar 1589 pastoor. In de rekening van de armen van Helmond (Taxandria XIX 1912, 280) komt hij 1587/88 reeds als pastoor voor. Hij bestuurde de parochie tot 1604, wellicht het jaartal van zijn overlijden. Het necroloog van Floreffe vermeldt 9 Juli met het verkeerde jaartal 1524: Commemoratio fratris Joannes Scutteput, sacerdotis et canonici nostri, professi Middelburgensis ac pastoris Helmondanii, 1524 (Analectes hist. eccl. XIII, 221). Barbier, Hist. de Floreffe (Nam. 1892) vermeldt niets over het verblijf der twee middelburgsche abdijheeren te Floreffe.
Zie: de Smet, Corpus chron. Flandr. I, 728; Archief Zeeland (1907) 168.
Fruytier