[Schaap, Joannes Henricus]
SCHAAP (Joannes Henricus), geb. 27 September 1823 te Amsterdam, overleed als bisschop te Paramaribo in Suriname den 19den Maart 1889. Zijn ouders waren J.H. Schaap en Adriana Siebelhof, beiden uit het protestantisme tot de Katholieke Kerk overgegaan. De rijkbegaafde jongeling studeerde achtereenvolgens in zijn geboortestad, te Bodegraven, te Aalst (in België), te Katwijk en dan als student in de geneeskunde aan de universiteit te Leiden. Hier werd hij geroepen tot het priester- en kloosterleven. In de Congregatie van den Allerheiligsten Verlosser getreden, werd hij in 1850 priester gewijd. Weldra werd hij aangesteld als professor. Dan werd hij te Amsterdam een gevierd kanselredenaar, van wiens voortreffelijke predikatiën zelfs J. van Lennep de letterkundige waarde kwam bewonderen. Van 1868-1874 leidde hij als provinciaal de werkzaamheden der Nederlandsche Redemptoristen. In 1874 werd hem voorloopig, in 1876 voor goed het bestuur der Missie van Suriname toevertrouwd, terwijl hij in 1880 werd benoemd en gewijd tot titulair-bisschop van Hetalonië. Als vicarius apostolicus ijverde mgr. Schaap bijzonder voor den bouw eener nieuwe kathedraal, voor het godsdienstig onderwijs en voor een opgewekt godsdienstig leven. In 1882 verscheen van zijne hand Homiliën of Verklaringen der Evangeliën op al de Zondagen van het Kerkelijk Jaar. Een reis naar Europa, in 1887 tot herstel zijner geschokte gezondheid ondernomen, overleefde de bisschop slechts korten tijd.
Een groot portret in olieverf bevindt zich in het klein-seminarie der Redemptoristen te Roermond.
Geschriften over hem: levensschets in het maandschrift De Volksmissionaris, jg. 12 (1890-1891), 411-416 en 449-455.
van Grinsven