zonder, twijfel geldelijk voordeelig is. Hij wijst er op, dat de wind gratis beschikbaar is en wil met het oog op tijden van windstilte het water lager wegmalen dan bepaald noodig is, opdat het alsdan tot een nog niet bezwaarlijk peil kan oploopen. Hij had blijkbaar eene groote gemakkelijkheid in het op papier stellen zijner gedachten, want eenigen tijd na dit werk schreef hij daarop een nog uitvoeriger vervolg.
Een eenige jaren later geschreven, bijzonder uitvoerig werk, Mengelingen genoemd, behandelt allerlei onderwerpen uit de waterbouw- en de werktuigkunde. Vooral in het tweede hoofdstuk komen beschrijvingen voor van door hem bedachte werktuiglijke samenstellen, die echter veelal fantastisch en onpraktisch zijn. In deze werken had hij zich bijzonder verdiept in de met de stoomvorming verband houdende natuurkundige vraagstukken, terwijl ook de golvingsverschijnselen door hem werden behandeld. Eerst schreef hij over deze onderwerpen eenige artikelen in een weekblad, en ook hetgeen hij daarin geschreven had, werd later weder in een groot werk tot uitvoerige beschouwingen uitgebreid. Tijdens de bewerking namen zij nog zeer in omvang toe. Terwijl hij schreef, ontwierp hij ter verduidelijking telkens tal van figuren, die hij in de platen opnam.
Toen Reuther op deze wijze verschillende deelen der natuurkundige wetenschap had behandeld, en zij door den grooten omvang zijner boeken, die noch als leerboek noch als strijdschrift belangstelling konden wekken, weinig de aandacht bleken te trekken, ging hij zich op economisch en later op politiek gebied wagen. De toen geschreven boeken waren zoo omvangrijk als de vroegere en bevatten in goeden stijl zeer goede gedachten. Terwijl de technische en natuurkundige werken met zijnen naam verschenen, zijn de latere anoniem uitgegeven. Toen ook deze werken geen aandacht trokken, staakte Reuther zijn werkzaamheid als publicist.
Uit zijn boeken blijkt, dat hij geenszins van talent ontbloot en met grooten ijver bezield was. Hij was ongehuwd.
Hij schreef: Vergelijking der stoombemaling van het Haarlemmermeer met eene door middel van windmolens, gevolgd door twee verhandelingen bevattende gedachten over de inrigting en gebruik van windmolens (den Haag 1851); Mengelingen, bevattende gedachten betrekkelijk onderscheidene onderwerpen, meerendeels behoorende tot de waterbouw- en werktuigkunde (den Haag 1852); Vervolg op de vergelijking der stoombemaling van het Haarlemmermeer met eene door middel van windmolens, bevattende onderscheidene ophelderingen, verbeteringen en aanzienlijke uitbreidingen betreffende de onderwerpen in genoemd werk behandeld (den Haag 1856); Beschouwingen over de beweging en golving der vloeistoffen, de moleculaire zamenstelling en trilling der ligchamen, vooral met betrekking tot de warmte, en over onderscheidene andere natuurkundige onderwerpen (den Haag 1859) 2 dln.; artikelen over hydraulische spoorwegen, in Stoompost van 10 Oct. 1852, 19 Juni en 16 Oct. 1853 en over bovengenoemde onderwerpen, in Stoompost van 7, 14 en 21 Dec. 1856; Over de werking der natuurwetten op zedelijk gebied (anoniem) (Amst. 1863); Vervolg op dat werk (anoniem) (Amst. 1867); Beschouwingen over den constitutionelen regeringsvorm, vooral in betrekking tot Nederland (anoniem) (Amsterdam 1868); Beschouwingen over de belastingen en andere finantiele onderwerpen (anoniem) (Haarlem 1872).
Ramaer