Barthold Entens diende; op 10 Jan. 1570 werd hij door Alva verbannen. In Oct. 1570 woonde hij in Emden. Hij teekende het verzoekschrift, dat op 17 Oct. 1570 bij den Rijksdag te Spiers werd ingediend. Eind Febr. 1572 vroeg de Raad van Emden aan graaf Edzard, of men Rengers in de stad dulden zou of niet. 1 April 1572 was hij bij de inneming van den Briel. Later wordt zijn naam niet meer gehoord.
Zie: Franz, Ostfriesland und die Niederlande, 228; de Haan Hettema, Stamboek Friesche Adel I, 291; van Groningen, Gesch. der Watergeuzen 129, 284; van Vloten, Nederl. Volksopst. (1858), 60, 64, 144, 261; Marcus, Sententiën 221; van Hasselt, Stukken I, 371; Westendorp, Hervorming in Friesland 37; Eppens, Kroniek 183; Brucherys, Oostfr. Kroniek 276; Harkenroht, Oostfr. Oorspr. I, 368.
Vogels