[Rengers, jonker Edzard]
RENGERS (jonker Edzard) van Oldenhuis tot ten Post, geb. 9 Jan. 1498, overl. te Appingedam 14 Mrt. 1580, begr. te Wittewierum, zoon van jonker Johan Rengers van Oldenhuis tot ten Post en Judith of Jutte te Water, was gehuwd met Fouwel Wilcoosdr. van Holdinga (geb. te Anjum, dochter van Wilcke van Holdinga en Graets Pietersdr. van Camminga, wed. van Tjaert Gerrolts van Herema).
Edzard Rengers komt in 1541 voor onder de vier personen, die belast waren met de samenstelling van een nieuw ommelander landrecht, in 1550 gaven ze het werk over. Ook was hij dijkgraaf van Fivelgo. Hij was een ijverig voorstander van 's lands rechten en van de Hervorming, waartoe hij overging. Hij woonde te Garrelsweer en in 1566 heeft hij daar en in Olbergum deelgenomen aan den beeldenstorm.
Op 9 April 1567 werd Edzard Rengers beleend met Laudum op den Damster wal bij den Buer, Abstzijl en Rottevalle, maar moest kort daarna uit het land vluchten. Einde Mei 1567 treffen wij hem aan in Emden, waar de drost Manninga hem toeliet. Wegens zijn leeftijd voegde hij zich niet bij de Watergeuzen. In 1572 keerde Edzard Rengers in het land terug, hij verscheen in 1577 op den landdag van Groningen. Hier werd hij gevangen genomen en kwam na voorspraak van vrienden pas een paar jaar later vrij.
Zijn door een onbekend kunstenaar geschilderd portret is in de verzameling van jhr. Hora Siccama v.d. Harkstede te Driebergen.
Zie: Feith, Archief van Groningen II, 285; Eppens, Kroniek, 183; de Haan Hettema, Stamboek Friesche Adel I, 219, 291, II, 198; Nederlands Adelsboek (1916), 313; van Vloten, Nederl. Volksopst. (1858) I, 60, 64, 261.
Vogels