[Putman, Mr. Everhard Herman]
PUTMAN (Mr. Everhard Herman), ged. te Deventer 2 Aug. 1740, overl. aldaar 16 Juli 1801 en 20 Juli in de Lebuinuskerk begraven, was zoon van Adolf Hendrik Putman I.U.D., advocaat en rentmeester van het kapittel te Deventer, en van diens tweede vrouw Hermanna Rouse. Hij huwde te Utrecht 10 Oct. 1761 jonkvr. Catharina Margaretha van Laer, dochter van jonker Alexander van Laer en van Johanna Elisabeth Roosmolen.
Everhard Herman Putman promoveerde 23 Juli 1760 te Utrecht tot doctor in de rechtswetenschappen op een dissertatie De nautarum, cauponum et stabulariorum recepto. Na zijn promotie vestigde hij zich te Deventer en was daar van 1772-1791 controleur der convooien en licenten: Voorts van 1765-1775 lid van de gezworen gemeente van 1776-1783 en 1787-1795 burgemeester. Hij was een bijzonder werkzaam, doch niet altijd even tactvol aanhanger der Oranjepartij en het was daarom geen wonder, dat hij in 1783 in het zeer patriotsch gezinde Deventer als burgemeester niet herkozen werd. De restauratie van 1787 bracht hem weer op het kussen en in de jaren 1787-1795 komt hij herhaaldelijk als cameraar voor. Hij schreef: Voorlopig berigt van Mr. Everhard Herman Putman (Amsterdam bij Johannes Weppelman z.j.).
Zie: H. Kronenberg, Het Overijselsche geslacht Putman; Bijdragen Overijss. Regt en Geschiedenis, 38e stuk, 88 v.
H. Kronenberg