[Poorten, Geertruid ter]
POORTEN (Geertruid ter), de tweede der drie dochters van Johan ter Poorten (zie het volgend artikel), in het klooster te Diepenveen 21 Jan. 1408 ingekleed en het jaar daarna geprofest, in 1452 op Sint-Katharina-avond, d.i. 24 Nov., aldaar overleden. Haar gezondheid liet veel te wenschen over: zij had een breuk en leed aan de ‘heilige ziekte’ (morbus sacer, caducus, herculeus), waaronder verstaan moet worden epilepsie. Nochtans was zij ‘vlijtich in den arbeyde’ en maakte zich verdienstelijk door met geoefende hand de groote koorboeken te schrijven. Toen in 1408 Diepenveen een besloten klooster werd, was het verkeer met de buiten wereld beperkt tot de gesprekken, welke bij voorkomende gelegenheden aan het spreekvenster gehouden werden. Daarbij was altijd een hoorzuster tegenwoordig, iemand die slechts had te luisteren naar hetgeen werd besproken (vergel. A.W. Stellwagen, Roomsche woorden, Gron. 1902, blz. 160, op ‘luisterzuster’; Tijdschr. voor Ned. Taal- en Letterkunde dl. XL, blz. 219). Geertruid ter Poorten, een van de hoorzusters, kon dan nooit nalaten wat goeds te spreken. Zij vermaande de lieden uit de wereld die vóór het venster kwamen om in de vreeze en in de liefde Gods te wandelen, de Tien Geboden te houden, Maria (‘onse suete vrouwe’) te eeren en de heiligen lief te hebben. Zij stierf aan de pest, die tegen het midden der vijftiende eeuw van het Zuiden uit over gansch Europa zich verbreid en eenige jaren achtereen gewoed heeft, waaraan te Diepenveen in 1452 negentien zusters en één leekebroeder bezweken. Het sterfjaar 1352, opgegeven in de Vita Elisabethae van Heenvliet (A. Matthaeus, achter zijn Anonymi Chronicon ducum Brabantiae, Lugd. Bat. 1707; aldaar p. 228) is een drukfout.
Literatuur-opgave bij het artikel Swene ter Poorten.
Brinkerink