Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 6
(1924)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1044]
| |
te Leiden als med. stud. ingeschreven, oud 21 jaar. Waar hij promoveerde is niet bekend, evenmin of dit soms in het buitenland was. Bij Resolutie van Stadt en Lande van 14 Mei 1686, dus 3 jaar na het overlijden van zijn vader, werd hij onder de navolgende bewoordingen tot hoogleeraar benoemd: ‘De Heeren Staten van Stadt en Lande hebben Albertus Muntingh med. doctor beroepen tot extraord. professor Bothanices in deze provcie. academie, op een tractement van 500 gl. jaarlijx; waaronder de Hovenier sal sijn gecomprehendeert.’ Den 3den Nov. 1686 hield hij zijn intreerede De pomis Hesperidum. Hij bewoonde het huis in de Rozenstraat waar ook zijn vader en grootvader gewoond hadden, totdat dit gebouw met den er naast gelegen Hortus in 1691 in eigendom aan de provincie overging. Waarschijnlijk overleed hij op het einde van 1694, hoewel dit niet vaststaat, daar men alleen weet dat zijn opvolger bij senaatbesluit van 22 Juni 1695 benoemd werd. Van geschriften wordt hem alleen toegeschreven de Groningsche Hof- Almanach (Groningen 1687). Zie: Academia Groningana 1614-1914, passim; W.J.A. Jonckbloet, Gedenkboek der hoogeschool te Groningen (1864), Personalia, blz. 49-50. Kroon |
|