Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 6
(1924)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1011]
| |
in den matrikel der keulsche universiteit om in het kerkelijk recht te studeeren (Keussen, Die Matrikel der Universität Köln, 112, 150). Het jaar te voren was hij student geweest te Bologna. Zijn overgang naar Keulen viel hem zeker niet mee, want Jan. 1419 werd hij opnieuw onder de studenten te Bologna aangetroffen (Friedlaender et Malagola, Acta Nationis Germanicae Universitatis Bononiensis, 169, 171). Na zijn licentiaat in de rechten behaald te hebben, verkreeg hij een kanunnikdij in het kapittel van St. Jan te 's Hertogenbosch en tevens een voornaam ambt, waarschijnlijk van scholaster. Toen de afgevaardigden van Leuven in 1424 hem een leerstoel aan de te stichten universiteit kwamen aanbieden, was hij eerst niet geneigd zijn betrekking te 's Hertogenbosch te verlaten. De leuvensche magistraat vaardigde hem in Sept. 1427 af naar Rome om van Paus Martinus V de oprichting eener godgeleerde faculteit te verkrijgen. Henricus van der Meeren nam deel aan de keus van den eersten rector magnificus 6 Sept. 1426 en den volgenden dag aan de plechtige opening der universiteit. Waar en wanneer Henricus van der Meeren zijn doctorstitel verkreeg, is niet bekend. Korten tijd na de opening der universiteit voert hij steeds dien titel. In 1430 en 1437 werd hij tot rector magnificus gekozen. Hij verkreeg een kanunnikdij in de St. Pieterskerk te Leuven en werd in 1433 tot deken aangesteld. Hij doceerde het kerkelijk recht tot September 1437 en overleed drie jaar later. Zijn broeder Petrus de Mera, doctor in de rechten, sinds 1451 eveneens deken van St. Pieter, overleed 1 Febr. 1458. Hij werd bij zijn broeder Henricus begraven, onder denzelfden grafsteen. Zie: Analectes hist. eccl. Belg. XXIV (1895), 67 en vv. XXV (1898), 258, 294, 298, 301, 459; XXX (1903) 7 en vv. 171, 177; Val. Andreas, Fasti acad. (Lov. 1656) 160. Fruytier |
|