[Meeren, Gerardus van der]
MEEREN (Gerardus van der), van der Meer of de Mera, geboortig uit 's Hertogenbosch, overl. omstreeks 1582, studeerde aan de universiteit te Leuven in het college van den H. Geest en behaalde den graad van licentiaat in de theologie. Bisschop Lindanus van Roermond schonk hem na 1571 een prebende, overgebracht van St. Servaas te Maastricht naar de Domkerk te Roermond. In 1573 was hij bij de onderteekening van de statuten van het kapittel de jongste Domheer. Bij de bestorming der stad Roermond door de Geuzen (1572) had Gerard van der Meer vreeselijk te lijden. Havensius verhaalt, dat hij, ofschoon hij zijn losprijs betaald had, nog driemaal met den strop om den hals genade moest vragen. De derde maal was hij den dood nabij, toen juist een vrome vrouw zijn vrijbrief aanbracht. Daarna werd hij nog eens gevonden, verscholen onder het dak van het huis dier vrouw en moest nogmaals zijn leven met 100 daalders afkoopen. Door bisschop Lindanus werd hij tot aartsdiaken benoemd. Hij was tegenwoordig op het provinciaal concilie te Leuven in 1574 en werd met Gijsbert Coeverinx afgevaardigd naar den rector magnificus der universiteit om eenige eischen aangaande het gedrag van de studenten voor te stellen. 25 Mei 1579 stichtte van der Meer een beurs in het College van den H. Geest te Leuven, die na zijn dood (1589), door Melchior Huys, alias van Meere, vermeerderd werd. en thans ter begeving is van het bisdom 's Hertogenbosch.
Zie: Analectes hist. eccl. Belg. XVII (1881), 187: A. Havensius, Commentarius de Erectione novorum in Belgio episcop. (Col. 1609) 126, 152, 157, 166; Habets, Gesch. Bisdom Roermond III, 83; de Ram, Synodicon Belgium I (Mech. 1828), 210.
Fruytier