[Meeren, Nicolaus van der]
MEEREN (Nicolaus van der), de Mera, geb. te Utrecht, overl. te Leuven of te Namen omstreeks 1500, was, na zijne studie der filosofie en priesterwijding, aangenomen tot professor, 8 Oct. 1446. Waarschijnlijk is hij ‘Nicolaas de Trajecto’, die bij de promotie 15 Mrt. 1440 de 15e was. Driemaal stond hij aan het hoofd der universiteit als rector magnificus, 1470, 1480 en 1490. Ten tijde dat hij rector magnificus was (1470), ontstond het geschil tusschen de professoren Petrus de Rivo en Henricus de Zomeren over de ‘materia de futuro contingentibus’ en stelde de universiteit door hare uitspraak Henricus de Zomeren in het ongelijk. Deze beriep zich op Rome. Beide tegenstanders aanvaardden de reis naar de eeuwige stad. Henricus de Zomeren verkreeg te Rome in 1472 een uitspraak in zijn voordeel, waarbij gelast werd, dat de uitspraak van 14 Aug. 1470 van den rector der universiteit, Nicolaus de Mera, herroepen moest worden. In 1473 werd Nicolaas de Mera belast met het bestuur van de paedagogie het Verken, waarvan hij de derde regent was. Toen hij in 1490 rector magnificus werd, was hij proost der collegiale kerk van O.L.V. te Namen. Zijn huis, de paedagogie het Verken, verkocht hij aan Theodoricus Thomas omstreeks 1499. Of hij te Namen resideerde, waar of wanneer hij overleed is niet bekend. 31 Aug. 1495 was hij nog professor aan de universiteit en komt hij voor als lid der rechtbank van beroep.
Zie: Analectes hist. eccl. Belg. XX (1886), 204, XXVII (1898), 406, 414, XXX (1903), 283.
Fruytier