[Margalita, Aaron]
MARGALITA (Aaron), geb. te Zolkiew (Polen) in 1663, overl. omstr. 1715, rabbijn, reisde als prediker (maggied) door Polen en Duitschland. Hij preekte in de synagogen, om op deze wijze in zijn onderhoud te voorzien. Zoo trok hij ook naar Holland, waar hij te Leiden zeven jaar onderricht in de rabbijnsche studiën gaf. Hij werd op 1 Mei 1697 onder prof. de Volder's rectoraat ingeschreven aan de Universiteit. De theologische studenten betaalden meer dan het preeken in de synagogen opbracht; bovendien was hij van zwervend, weinig aanzienlijk rabbijn nu een geëerd soort professor geworden. Trigland stelde hem voor zich te laten doopen. Hij gaf hieraan gevolg en werd ned. hervormd. Hij vertelt hiervan in zijn Oblatio Aaronis seu Tractatus de Passionibus Christi (Frankfort a/d. Oder 1706). Hij vertrok nu naar Berlijn, waar hij een beproefd middel om carrière te maken ter hand nam. Hij beschuldigde de Talmoedische Haggadahboeken ervan, dat zij laster tegen den christelijken godsdienst zouden bevatten. Koning Frederik I van Pruisen liet toen de nieuwe Midrasch Rabbahuitgave (Berl. 1705) door zijn theol. faculteit onderzoeken. Zij vond niets; de Koning benoemde echter Margalita tot professor in de hebreeuwsche en rabbijnsche letteren. Hij werd in 1712 te Hamburg nu luthersch. Later vertrok hij naar Kopenhagen, waar hij, bij een poging om weder Jood te worden, gevangen werd genomen; enkele jaren later overleed hij aldaar.
Zie: Jewish Encyclopaedia VIII, 326 en Album Studiosorum van Leiden, 745.
Zwarts