[Maelen, Josef van der]
MAELEN (Josef van der), Norbertijn der abdij Park bij Leuven, geb. te Brussel 26 Juni 1633, overleden te Oosterhout 1701, werd geprofest in de abdij (1658) en in 1661 priester gewijd. In 1665 behaalde hij aan de universiteit te Leuven den graad van baccalaureus in de godgeleerdheid. In 1667 werd hij door den deken der faculteit, den vermaarden pater Christiaan Lupus, tot prior vacantiarum benoemd. Zijn oversten zonden hem in 1675 naar Breda als vicaris van de Norbertinessen der proosdij St. Catherine, welke door de bescherming der prinsen van Oranje is blijven bestaan.
Na den dood van den proost, in 1676, werd hij door de nonnen, wegens den oorlog uit Oosterhout naar Breda gevlucht, eenstemmig tot zijn opvolger gekozen. Tot aan zijn dood bestuurde hij met veel vrucht het oude Catharinadal. Van der Maelen was een bekwaam man, die de studie minde, en geacht en geëerd werd zoowel door protestanten als katholieken. Hij was dichter, zooals uit de in druk uitgegeven latijnsche gelegenheidsverzen (1662) blijkt en een gezocht prediker, die bij feestelijke gelegenheden ook in de parochiekerken in den omtrek, o.a. te Breda, Tilburg, Terheyden, Ginneken, Alphen enz. optrad. Eene verzameling dezer sermonen vindt men in een handschrift der Bibliothèque royale de Bruxelles no. 2031 (v.d. Gheyn, Catalogue III, 258-60). De abdij Averbode bewaart nog een handschrift: Meditatiën op de Passie Jesu Christi ende Ander Sermoonen gepreekt door de Seer Eerw. H.J. van der Maelen (1690). Van der Aura, Geschiedkundige bijdragen betreffende het Norb. Kl. van S. Catharinadal (1894) geeft blz. 21-27 eenige uittreksels uit een handschrift van v.d. Maelen's Historische aanteekeningen.
Zijn geschilderd portret wordt nog bewaard te Oosterhout. Het Necroloog zijner abdij vermeldt zijn dood op 1 Jan., de Catalogus fratrum op 30 Juni, hetgeen wel een fout is voor 30 Jan.
Zie: van Waefelghem, Le Nécrologe de l'abbaye de Parc, 50; Goovaerts, Ecrivains de l'ordre de Prémontré (Brux. 1904) II, 283.
Fruytier