[Machorro, Abraham Mozes]
MACHORRO (Abraham Mozes), afstammeling van een portugeesch-joodsche familie, die haar vertakkingen in Holland, Brazilië, Hamburg en Hongarije had, was een bekend lid omstreeks het midden der 17de eeuw van de portugeesch-joodsche gemeente te Amsterdam. De Barrios roemt hem evenzeer in het gebruik van de fluit als van de pen ‘eleva al Parnasso en el poetica passo’. Evenals de gelijktijdige Salomon Machorro was hij lid van het amsterdamsche genootschap ‘Temimé Derech’. Elia Machorro, een bloedverwant van Abraham, leefde in dien tijd in Brazilië, waar hij als ‘clara lumbre’ bekend stond, en waarheen hij uit Holland vertrokken was.
In Amsterdam bloeide het handelshuis van de firma David Leon Machorro en Comp., dat in 1632 de schepen ‘De bonte koe’, ‘de Pelgrom’ en ‘de Houttuyn’ in de vaart had. Het talrijkste was deze familie echter te Hamburg, vanwaar zij direct uit Portugal kwam. In 1620 was daar Pedro Rodrigues de Moraes gevestigd, afkomstig uit Lissabon, ruim 50 jaar oud (Nieuw Christen), die als Jood Jacob Machorro heette. In 1650 werd Jacob Machorro als student aan de academie de los Pintos te Rotterdam ingeschreven, vanwaar hij in 1653 naar Amsterdam vertrok, om oneenigheden met vrouwelijke rotterdamsche ingezetenen. Jacob de Daniël Machorro was medewerker aan een album, bevattende verzen enz. van meer dan duizend personen, die professor Millius' model van den tempel van Salomo te Utrecht (ongeveer 1750) hadden bezichtigd.
Zie: Jewish Encyclopaedia VIII, 247; J.S. da Silva Rosa, Uit het heden en verleden der