[Jamar, Antonius]
JAMAR (Antonius), overl. 21 Dec. 1663 als abt der Norbertijnerabdij Beaurepart te Luik, behaalde aan de universiteit te Trier den graad van doctor in de theologie. 1617-19 stond hij als praeses aan het hoofd van het collegium Norbertinum te Keulen. Daarna bestuurde hij als pastoor de parochiën Simpelveld en St. Nicolaas te Luik. 10 Juli 1657 werd hij tot abt zijner abdij gekozen, welke hij zes jaar tot zijn dood bestuurde. Hij werd voor het hoogaltaar der abdijkerk begraven. Goovaerts vermeldt van hem eenige onderrichtingen in het Nederlandsch en Fransch en eenige latijnsche toespraken, die echter niet gedrukt werden.
Zie: Gallia Christ. III, 1048; Daris, Notices des égl. du dioc. de Liège IV, 15-16; Goo-