Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 6
(1924)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 847]
| |
student van het Verken, Stephanus Jacobi van Brouwershaven, de 127e plaats van 177. 1552/53 verkreeg Stephanus Jacobi, priester van het bisdom Utrecht, de vicarij aan het altaar der H. Barbara te Brouwershaven, open door den dood van Petrus Danielis; 1554/55 werd magister Stephanus, zoon van Jacob Danielis, voorzien van een vicarij in de stadskapel Sint Anna te Brouwershaven; 1562/63 werd heer Stephanus Jacob ingesteld als pastoor in de Sint Catharinakerk van het begijnhof te Zierikzee; 1564/65 verkreeg Stephanus Jacobi Danielis, kanunnik van Zierikzee, een vicarij te Dreischer en tevens de vicarij op het altaar van St. Gertrudis in het ziekenhuis van het begijnhof. In al deze prebenden is hij de laatste bekende bezitter. Na de gewelddadige onderdrukking van den katholieken godsdienst in Zeeland zal hij in Leuven een toevlucht gevonden hebben. Hij werd pastoor in de St. Gertrudiskerk aldaar. Hij stichtte een studiebeurs voor een student zijner familie, of uit Brouwershaven, Schiedam, een Noord-Nederlander, of iemand uit Leuven of Hougaarden. Dan stichtte hij nog twee beurzen voor jongedochters op het begijnhof te Leuven. Valerius Andreas, Fasti academ. (Lov. 1650) 255, vermeldt hem onder de weldoeners van de paedagogie den Borcht, met het jaartal 1599. Wellicht is dit het jaar van zijn dood. Hist. ep. Middelb. 44, 45 maakt van hem twee verschillende personen, een van Zierikzee en een van Brouwershaven. Zie: Grijpink, Register op de parochiën (Amst. 1914); I Scaldia, 9, 14, 27, 93, 100; Analectes hist. eccl. III (1866), 359. Fruytier |
|