[Hettinga, jonker Taco van]
HETTINGA (jonker Taco van), geb. te Jorwerd, datum onbekend, overl. te Emden in Juni 1603, zoon van jonker Homme van Hettinga (zie boven) en Trijn van Rinia; zijn vrouw heette Neelcke en was geb. te Emden. 6 Mei 1567 is hij in Emden, en bezoekt met zijn vader en broeder veel de herberg het Wapen van Holland. 23 Mei 1568 vecht hij bij Heiligerlee, in voorjaar 1569 behoorde hij tot de eerste Watergeuzen, die van den Prins van Oranje een kaperbrief kregen. 20 Mei 1569 is hij verbannen, en in 1570 krijgt hij een nieuw vonnis van het Hof van Friesland met verbeurdverklaring zijner goederen. In voorjaar 1571 dient hij aan boord van het schip van zijn vader bij Wight; hij maakte de tochten der Watergeuzen niet vaak mede, en was meestal bij zijn moeder in Emden. In 1580 hooren wij weer van Taco van Hettinga, hij richt in Dantumadeel een vendel op, tot hulp van den graaf van Hohenlo; in 1589 is hun luitenant-kolonel in dienst van graaf Willem Lodewijk en ligt in 1593 met zijn soldaten op de grenzen van Friesland en Overijsel om die gewesten tegen Verdugo te beschermen. Hij bezet 19 Juni 1595 met friesche vendels Emden. 18 Aug. 1595 is hij bij het beleg van Hulst, verliest 19 Sept. 1597 een been bij het beleg van Grol en is 2 Juni 1600 in den slag bij Nieuwpoort. Op 23 Mei 1602 was hij in Emden, als luit.-kol. bij het friesche reg. en bevelhebber in Emden.
Zie: Wagenaar, VI, 308; van Vloten, Nederl. Volksopst. (1858) I, 325; Andreae, de Friesche Waterg. in Vrije Fries, 3e Reeks, V, 68;