[Herzveld, Estella Dorothea Salomea]
HERZVELD (Estella Dorothea Salomea), geb. in den Haag 14 Juli 1837, overl. te Arnhem 4 Nov. 1881. Deze begaafde dichteres was een kleindochter van den zwolschen opperrabijn H.J. Herzveld. Zij stond onder den invloed van Withuys, door wiens tusschenkomst zij in 1852 haar eerste gedicht: Elias in de Woestijn in het Israëlitisch Jaarboekje mocht plaatsen. Zij maakte weldra naam; o.a. zocht de commissie voor den bouw der Israël. Godsdienstschool in den Haag haar, die toen nauwelijks 18 jaar was, aan om de inwijdingsgezangen voor de kinderen te dichten. Zij bezat een sterk religieus gemoed, zoodat de stof harer gedichten meestal aan den Bijbel ontleend is. Zij verschenen in het Israëlitisch Jaarboekje. Bekend zijn De opneming van Elias, Tocht der Israëlieten door de Roode Zee, Het gebed, Abram en De Priesterzegen. Hierin dicht zij van haar eigen joodsche volk. Van een algemeen karakter zijn haar bekendste gedichten: God Redt (1856, voor de slachtoffers der overstrooming), Januari 1861 (dat eveneens in Tot Nut en oefening verscheen), Na den Storm en Roem (beiden 1859), Bergen en Valleien (1860), Maria Theresia (1861), het Lied der Negerin, Een dag voor de vrijheid (1863), De Menschenhater (1864) en Maximiliaan van Oostenrijk (1868). Zij schreef nog verschillende ‘gezangen’ voor de inwijding van een synagoge enz. en woonde later in Arnhem. Toen zij haar einde nabij zag, gaf zij een bundel gedichten uit, aan haar kinderen opgedragen (den Haag 1881); eenige weken later overleed zij en werd te Wageningen begraven.
Haar jongere zuster Maria voelde zich meer tot het schrijven van kleinere novellen aangetrokken.