zer prior Mauritius Ghancaeus, die in Havens' tijd met zijn nog overige monniken in de belgische kloosters gastvrijheid genoot. Havens heeft dit werkje herzien en opnieuw uitgegeven.
De titels zijner overige uitgegeven en onuitgegeven geschriften staan o.a. vermeld in de Biogr. nat. de Belgique en ook bij Foppens.
Zie: Petreius, Biblioth. Cartusiana (Colon. 1609) 15-18; Miraeus, Origines Cartus. Monasteriorum (Colon. 1609), 28-29; A. Raissius, Origines Cartus. Belgi (Duaci 1632), 141-148; le Vasseur, Ephemerides Ordinis Cartusiensis III (Monstrolii 1891), 73-75; Foppens, Bibl. Belg. I, 96; Schutjes, Gesch. van het Bisd. den Bosch, IV 552; Habets, Gesch. v.h. Bisd. Roermond, I; van der Aa, Biogr. woordenb. der Ned. (1867) VI-VII, 88; Biogr. Nat. Belg. (Brux. 1884-1885) VIII 794-796; G. Hesse O.F.M., De Martelaren van Roermond, een bronnenstudie, Limburgs Jaarboek XVII (1911); Artikelen in De Nieuwe Koerier van 15, 22, 25 en 29 Juli en 5 Aug. 1922 van J.D.D. Keulers, P.J.M. van Gils, P. Albers, A.F. van Beurden, W. G(oossens); hs. no. 3856 der Bibl. Royale te Brussel, fol. 223-226: De vita et moribus V.P. Arnoldi Haventië Cartusiensis (v.d. Gheyn, Catal. des Manuscr. blz. 186); Anatectes pour servir à l'histoire ecclés. XVI, 211; van der Does de Willebois, Studiebeurzen, II, 185 e.v.; Keussen, Matrikel der univ. Köln II, 112.
In de uitgave der Historica Relatio van 1753 gaan aan den tekst 4 blz. vooraf, bevattend een Compendium Vitae van Havens getrokken uit Foppens en Hartzheim.
Scholtens