[Havens, Fredericus]
HAVENS (Fredericus), zoon van Theodorus en van N. Thomas, geb. te Leuven omstreeks 1565 en aldaar overl. niet 1648 maar 4 Nov. 1649. Hij had den clericalen staat aanvaard, werd priester en behaalde aan de universiteit zijner geboortestad den graad van licentiaat in de beide rechten. Hij verkreeg ook den titel van pronotarius apostolicus, en 1517 het dekenaat aan de kapittelkerk van St. Pieter te Oorschot. Na een verblijf van 7 jaren aldaar verwisselde hij 1625 zijn dekenaat met Adrianus Baecx van Baarland. In diens plaats werd hij president van het leuvensch college der Drie Talen, kanunnik en cantor van St. Pieter, 7 Aug. 1625. 1629 en 1638 werd hij gekozen tot rector magnificus der universiteit. Hij stichtte een jaargetij in de St. Pieterskerk. Sinds 1648 15 Mei had hij een opvolger als president van het college de Drie Talen. Hij schreef een verhandeling Magni-ne aestimanda sit pulchritudo in Principe?
Zie: Schutjes, Gesch. Bisdom 's Hertogenbosch V, 369; Analectes hist. eccl. Belg. XXI (1888), 219; Paquot, Mémoires litt. XV, 135; Biogr. nat. Belg. VIII, 794; F. Neve, Mèmoire sur le collège des Trois Langues à l'université de Louvain, 393.
Fruytier