[Harderwijk, Izak van]
HARDERWIJK (Izak van), geb. te Huizum 19 Jan. 1784, overl. te Katwijk 31 Dec. 1847, zoon van Reinier van Harderwijk. Hij bezocht eerst de latijnsche school te Leeuwarden en na den dood zijns vaders die te Rotterdam, waar hij door zijn oom Jan van Harderwijk werd opgevoed; daarna studeerde hij te Utrecht en te Leiden. Hij werd predikant te Vinkeveen 17 Nov. 1805, te Warga, Warstiens en Wartena 16 Mei 1813, te Katwijk aan Zee 13 Juli 1817. Zijn kostbare boekerij, met groote verzameling penningen, handschriften, antiquiteiten en rariora, is in 1848 te Rotterdam verkocht. Zijn vrouw Jannetje van Dam overleed in 1816, hij hertrouwde met Maria Johanna Wintzent, die enkele dagen na hem overleed.
Hij schreef: Verslag van een handschrift, bevattende Jacob van Maerlants Nederduitsche Prozaische Bijbelvertaling, met aant. en bijl. ('s Gravenh. 1831); Geschiedk. en Letterk. bijdragen (Rott. 1837); en voorts Fragment van den Roman van Parthenopeus en Meliore met inl. en aant. in Werken Mij. der Ned. Lett. V, II, 1841, 115-241; Bijdr. tot de Gesch. der Heidens of Egyptiërs in de Noord. Nederl. in Aant..... Prov. Utr. Gen. van Kunsten en Wet., 1847, 82-87; Bijdrage tot de kennis van David Joris in Ned. Arch. voor Kerkgesch. VII, 303-411. De bibliotheek van de Maatsch. d. Ned. Letterk. te Leiden bevat van hem een handschrift (Catalogus van hs., 33 v., 42).
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. van Prot. Godgel. in Ned. III, 509 v.; Kerkelijk Handboek (1907) Bijl., 127; (1910) Bijl., 168; (1911) Bijl., 189.
Knipscheer