Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 6
(1924)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 708]
| |
van zijn ouderen broeder Simon, die de kunst om bloemen te schilderen geleerd had bij den bekenden Crepu. Beiden overleden 1737 te Londen, volgens Siret, waar zij een goeden naam genoten. Petrus schilderde eerst te Antwerpen. Zijne zucht om te reizen deed hem vertrekken. Hij vestigde zich in den Haag, waar hij, 1700, ingeschreven werd in het register van het schildersgilde. Hij schilderde nog in verschillende hollandsche steden, bij voorkeur bloemen en vruchten. De vier groote schilderijen, voorstellende alle mogelijke bloemen en vruchten der vier jaargetijden, welke hij 1718 voor de abdij St. Bernard aan de Schelde uitvoerde, zijn verloren gegaan. Hij schilderde ook een bekend stuk, buitenlandsche gewassen, voor den gezant van Pruisen. Met den historieschilder M. Terwesten werkte hij samen aan geschilderde plafonds. De abt van St. Bernard, Alexander Adriaansens, was de zwager van den schilder. De zoon van den schilder, Alexander geb. te 's Gravenhage 1711 werd monnik in de abdij en overleed als pastoor te Hoeven, 1788. Volgens Piron overleed de schilder Petrus H. 1748 in Dordrecht, volgens anderen 1758 in den Haag. Zie: Biogr. nation. Belg. VIII, 712; Piron, Algemeene levensbeschrijving, 153; Thleme-Becker, XVI, 25. Fruytier |
|