Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 6

[Hardenbroek, Joost van]

HARDENBROEK (Joost van), geb. in 1510, overl. te Kollum in Sept. 1557, zoon van Gijsbert (4) en van diens tweede vrouw Mechteld van Raephorst.

Hij werd met Hardenbroek na den dood zijns

[p. 706]

vaders beleend 31 Dec. 1532; dit kasteel werd voor hem 27 Oct. 1536 door de Staten van Utrecht als ridderhofstad erkend. In 1528 werd hij boven de gewone ridderschap beschreven om keizer Karel V te ontvangen en was in de ridderschap van Utrecht 1537-1549. In 1541 komt hij voor als raad der stad Utrecht. Door Karel V aangesteld tot grietman van Kollumerland, is hij te Kollum overleden in Sept. 1557, na 23 Sept. 1557 zijn testament gemaakt te hebben, en werd aldaar begraven.

Hij huwde: 1e (huw. voorw. 11 Oct. 1532) met Josina van Parijs van Zuydoort, overl. in 1540, dochter van Johan en van Maria de Gruyter. Daarna is hij in 1547 hertrouwd met Lucia van Schonenburg, dochter van Sebastiaan en van Aef van Heerma. Uit het eerste huwelijk sproten 5, uit het tweede 2 kinderen.

Zijn door een onbekend kunstenaar geschilderd portret is in de verzameling van baron van Hardenbroek van 's Heeraartsberg en Bergambacht te 's Gravenhage.

Zie: Geneal. Herald. Bladen II, 206, 383, 384; III, 458; Navorscher LV (1905), 502, 509; Mdbl. Ned. Leeuw V (1887), 58.

Regt