[Haan, Mattheus de]
HAAN (Mattheus de), geb. te Dordrecht in 1663, overl. te Batavia 1 Juni 1729; zoon van Adriaan de Haan, notaris te Dordrecht en van Johanna van Wijngaarden.
26 Oct. 1671 vertrok notaris de Haan, tot onderkoopman in dienst van de Compagnie benoemd, met zijn gezin, per ‘Dordrecht’ van de kamer Rotterdam naar Indië. Reeds op 13-jarigen leeftijd trad Mattheus eveneens in Comp.'s dienst: hij vertrok in 1676 als provisioneel assistent naar Suratte. Het begin van zijn carrière was niet zeer voorspoedig; in 1681 werd hij assistent, in 1683 boekhouder, in 1685 onderkoopman en tien jaar later koopman, welken rang hij dus eerst bereikte na een diensttijd van 19 jaar, dien hij geheel op Suratte had doorgebracht. Nu kwam er echter wat schot in zijn promotie; in 1696 keerde hij naar Batavia terug, waar hij tot 1698 als tweede, daarna als eerste opperkoopman van het kasteel werkzaam was. Twee jaar later, 8 Juni 1700, werd hij secretaris van den Raad van Indië en 19 Dec. 1702 vice-president van den raad van Justitie. Op persoonlijk aandringen van den nieuwbenoemden G.G., Joan van Hoorn, volgde in Aug. 1704 de Haan's benoeming tot raad-extra-ordinair, als hoedanig hij 30 Mei 1705 tevens president van het college van schepenen van Batavia werd. Raad-ordinair werd hij in 1710, terwijl hij daarnaast sedert 1712 als kolonel van de burgerij van Batavia optrad. Na tien jaar zitting te hebben gehad als raad-ordinair, werd hij 16 April 1722 geroepen tot het hooge ambt van directeur-generaal van den handel. 16 Oct. 1724 teekenden Heeren-XVII zijn benoeming tot Gouverneur-Generaal, welke functie hij 8 Juli 1725 van Henricus Zwaardecroon overnam. Hij was toen 62 jaar oud en 49 jaar onafgebroken in Compagniesdienst.
De Haan's landvoogdij is niet gekenmerkt door eenige bijzondere of belangrijke gebeurtenis. Tegen het toenemend nepotisme trad hij evenmin op als tegen den enormen sluikhandel der ambtenaren. Daarentegen was het door hem in 1726 genomen besluit, om de javaansche hoofden voor de geleverde koffie slechts 5 in plaats van, zooals tot nog toe geschied was, 21 rijksdaalders per picol te betalen, in hooge mate noodlottig voor die ontluikende cultuur. Toen daarop natuurlijk een bedenkelijke achteruitgang van de productie volgde, werd het uitroeien van koffieboomen strafbaar gesteld, terwijl de koffie weldra onder de contingenten werd opgenomen.
De Haan was te Batavia gehuwd; zijn dochter Adriana, de eenige van zijn kinderen, die niet jong was gestorven, trouwde met Stephanus Versluys, geboren in 1691 te Middelburg, raad-extra-ordinair van Indië en oud-gouverneur van Ambon; zij overleed te Batavia 22 Juli 1727.
Van zijn portret bestaan prenten door J. Ledeboer en J. van der Schley.
Zie: Valentijn IV, I, 264, 351-352; de Jonge, Opkomst IX, XIX-XXIX; M.A. van Rhede v.d. Kloot, De Gouverneurs-Generaal enz. ('s Grav. 1891), 82-83; F. de Haan, Priangan 1, 123* vlg.
Stapel