[Griethuysen, Willem Huibert van]
GRIETHUYSEN (Willem Huibert van), geb. te Wageningen 30 April 1770, overl. te Olst 28 Maart 1854, jongere broeder van Otto Jacobus van Griethuysen. Hij studeerde te Harderwijk en werd predikant te Woudenberg 27 Nov. 1808, te Thamen a.d. Amstel 1 Sept. 1816, te Hasselt 3 Nov. 1822; emeritus 1849. Hij was gehuwd met Catharina Elisabeth de Haan Hugenholtz, en had een zoon Willem Theodorus (zie dl. III, kol. 500). Als student te Harderwijk verdedigde hij: Dissertatio pro Evangelii Johannei αύϑεντί (Hard. 1807). Clarisse droeg hem en anderen den eersten druk op van zijne: Lessen over de uiterlijke kanselwelsprekendheid (Zutphen 1814).
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. van Prot. Godgel, in Ned. III, 347; Kerkelijk Handboek (1908) Bijl., 144; (1910) Bijl., 171; (1912), Bijl., 146.
Knipscheer