[Goudsmit, Joel Emanuel]
GOUDSMIT (Joel Emanuel), geb. te Leiden 13 Juni 1813, overl. aldaar 17 Maart 1882. Deze bekende leidsche hoogleeraar ontving van zijn ouders een streng joodsche opvoeding. Onder leiding van den predikant Dr. Junius wijdde hij zich aan de klassieken en werd in 1829 als student aan de leidsche hoogeschool ingeschreven. Voornamelijk de hoogleeraar van Assen, wien hij met de woordspeling ‘heres non ex asse’ opvolgde, oefende op hem grooten invloed. Ook onder Thorbecke, die in 1831 naar Leiden verplaatst werd, studeerde hij. Na zich 13 jaar aan de studie van het romeinsche recht gewijd te hebben, promoveerde hij 12 Mei 1842 op een proefschrift getiteld De notis Pauli et Ulpiani in Papinianum. Als student had hij eenheid onder de studentengroepen gebracht; ook als repetitor had hij, die zoo gaarne het romeinsch recht beoefende, een steeds grooter aantal vereerende toehoorders. Na zijn promotie vestigde hij zich als practiseerend advocaat te Leiden, om met de practijk kennis te maken. Belangrijke zaken behandelde hij, als stadsadvocaat won hij het geruchtmakend proces van het leidsche Huiszitten- en Diakoniehuis. Op 31 Dec. 1858 volgde hij van Assen als hoogleeraar in het romeinsche recht op; hij was de eerste nederlandsche Jood, die aan een der universiteiten verbonden was. Zijn levenswerk was de eenheid in het recht, volgens het romeinsche recht tot stand te brengen. Hij was lid der Kon. Academie voor Wetenschappen te Amsterdam en van de Academie voor rechtsgeleerdheid te Madrid. Sedert 1861 was hij lid van den Gemeenteraad van Leiden en van velerlei inrichtingen op onderwijsgebied aldaar: hij was ook oprichter en voorzitter der Ned. juristenvereeniging. Hij was een voortreffelijk docent, die honderden juristen voor de praktijk heeft gevormd en algemeen werd bewonderd en als autoriteit geraadpleegd. In 1879 vierden zijn leerlingen en bewonderaars met luister zijn 20-jarig professoraat. Een
ernstige zenuwziekte bracht in 1882 zijn overlijden. Zijn voornaamste werk is Pandectensysteem, waarvan