kiger was hij, leerling van de groninger school, met vele andere werken: Gods leidingen met M. Luther (Gron. 1842, 2e dr. 1851), eene vertaling van Holzschuler's Das Lutherbüchlein (1836); Het hulpgeroep uit verren lande tot ons werelddeel gerigt (Gron. 1843), eene zendingsrede; Een woord ter waarschuwing tegen het gemengde huwelijk (Gron. 1843); Gods leidingen met Ulrich Zwingli (Winsch. 1847); Christelijke mengelingen voor geest en hart uit de schriften van Lavater verzameld (Gron. 1848), 2 deelen; Gods leidingen met Joh. Calvijn (Winsch. 1850); Gods leidingen met Phil. Melanchton (Winsch. 1851); Christelijke inwijdingsrede op onze nieuwe munt (Winsch. 1851); De kracht des geloofs, zigtbaar in de verdrukking der Evangelische Salzburgers, Uit het Hoogduitsch (Gron. 1852); Gods leidingen met Zwingli, Calvijn en Melanchton (nieuwe uitgave, Winsch. 1853); Gods leidingen met Catharina van Bora (Gron. 1853); Gods leidingen met Ansgarius .... (Gron. 1855); Gods leidingen met Ludger (Gron. 1856); Dierenspiegel voor de jeugd (Gron. 1861); Gods leidingen met Joh. Huss (Gron. 1863), waarin het portret van
den schrijver; Herinneringen uit mijn bijna 70-jarigen leeftijd (Gron. 1876). Ook schreef hij in Bijdragen tot bevordering van het christelijk leven, uitgegeven door Amshoff en Muurling; eindelijk een In memoriam bij den dood van P. Hofstede de Groot in 1886.
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. van Prot. Godgel. in Ned. III, 314 v.
Knipscheer